Arbeidsdeal: een verplicht opleidingsplan
Raak hier wegwijs in de richtlijnen.
De arbeidsdeal brengt een nieuwe verplichting mee voor werkgevers met minstens 20 werknemers in dienst: jaarlijks voor 31 maart een formeel opleidingsplan opstellen.
Alles wat je moet weten op een rijtje gezet:
De arbeidsdeal bepaalt dat werkgevers met minstens 20 werknemers vanaf 2024 gemiddeld vijf individuele opleidingsdagen per jaar per voltijdse werknemer moeten voorzien. In 2023 gaat het om gemiddeld vier dagen per voltijdse werknemer.
Om dat opleidingsrecht te kunnen monitoren moet je als werkgever een opleidingsplan opstellen.
De maatregelen moeten ervoor zorgen dat elke werknemer kans op opleiding krijgt. Het plan moet leiden tot een versterking van de competenties van alle werknemers via een doordacht beleid rond opleiding.
Werkgevers met minstens 20 werknemers zullen voortaan jaarlijks een opleidingsplan moeten opstellen. De verplichting is van toepassing op werkgevers die onder toepassingsgebied van de CAO-wet vallen.
Werkgevers met minder dan 20 werknemers, hoeven geen opleidingsplan op te stellen.
De wetgeving bevat geen specifieke bepaling over hoe het aantal werknemers moet berekend worden. Strikt gesproken moet een onderneming dus, zodra er 20 werknemers in dienst zijn, een plan maken.
Het opleidingsplan is een papieren of elektronisch document waarin alle aangeboden opleidingen en de groep waarvoor ze bestemd zijn worden opgelijst.
Het plan bestaat uit:
- Organisatiegegevens
Ook te vermelden zijn: maatschappelijke zetel, paritair comité, syndicale afvaardiging indien van toepassing en het aantal medewerkers tijdens de referteperiode, uitgedrukt in VTE's.
- Een toelichting over de wijze waarop het plan bijdraagt aan de investeringen in opleiding.
Hoe kijkt de organisatie naar het ontwikkelen van medewerkers?
- Een overzicht van de formele en informele opleidingen in de organisatie en de groep van werknemers waarvoor de opleiding bedoeld is.
De werkgever beslist in principe zelf welke opleidingen worden opgenomen. De wetgever geeft de mogelijkheid om een ruime waaier aan opleidingsinitiatieven te vermelden. Het plan kan zowel formele als informele opleidingen bevatten:
- Formele opleidingen zijn door lesgevers of opleiders ontwikkelde cursussen en stages. Ze worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep leerlingen, en kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme.
- Informele opleiding bevat de andere opleidingsactiviteiten, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud. De inhoud wordt gekozen volgens de individuele behoeften van de werknemer op de werkplek, en heeft een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek. On-the-job-training, coaching of zelfstudie zijn voorbeelden van informele opleiding. Ook deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden hoort hier bij.
Digitale opleidingen (e-learning) komen uiteraard ook in aanmerking.
Voor elke opleiding vermeld je de doelgroep. Je kan de opleidingen bijvoorbeeld indelen volgens niveaus: organisatieniveau, afdelingsniveau, teamniveau, individueel niveau,...
- In het plan moet een bijzondere aandacht besteed worden aan risicogroepen.
Het gaat dan specifiek om de volgende groepen van werknemers:
- Werknemers van 50 jaar of ouder
- Werknemers met een arbeidshandicap
- Werknemers die geen EU-nationaliteit hebben (of van wie minstens één van de ouders, of twee grootouders geen EU-nationaliteit bezit of bezat)
- Specifieke opleidingen voor knelpuntberoepen
Daarmee worden beroepen bedoeld waarvoor er binnen de sector (bijna) geen geschikte kandidaten te vinden zijn.
De werkgever moet ook aandacht besteden aan ‘de genderdimensie’, met andere woorden, de gelijke behandeling van vrouwen en mannen.
- Er moet voorzien worden hoe de evaluatie met de werknemers zal gebeuren.
Er is geen model vastgelegd. Het plan kan dus op maat van je eigen organisatie worden vormgegeven.
VIVO maakte een sjabloon dat organisaties uit de sector kunnen gebruiken.
Let wel:
De sociale partners kunnen evenwel via een collectieve arbeidsovereenkomst minimumvoorwaarden vaststellen waaraan een opleidingsplan moet voldoen voor de werkgevers die onder het toepassingsgebied van die overeenkomst vallen.
Voor de opleidingsplannen die tegen eind 2023 neergelegd moeten worden, beschikken de sociale partners tot 30 november 2022 om dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten.
- Het plan moet elk jaar op 31 maart opgesteld zijn. De eerste deadline wordt dus maart 2023. Voorafgaand heeft er eerst intern sociaal overleg plaats.
Minstens 15 dagen voor de vergadering plaatsvindt waarop dit wordt besproken leg je het plan voor aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis daarvan, aan de vakbondsafvaardiging. Deze organen formuleren hun advies uiterlijk tegen 15 maart.
Als er geen ondernemingsraad en vakbondsafvaardiging is, dan leg de werkgever het opleidingsplan voor aan de werknemers, eveneens ten laatste op 15 maart.
- Binnen de maand na inwerkingtreding van het plan moet de werkgever een afschrift elektronisch bezorgen aan een ambtenaar, die nog bij koninklijk besluit zal bepaald worden. Ondertussen is dit KB er. Je dient het opleidingsplan in via de toepassing transfer.werk.belgie.be.
- Het plan wordt ook in de organisatie bewaard. Werknemers en hun vertegenwoordigers kunnen het plan raadplegen op aanvraag. Momenteel is er geen sanctie voorzien wanneer deze formaliteit niet wordt nageleefd. Als de plannen niet worden opgesteld, kan dit het onderwerp uitmaken van sociaal overleg binnen de onderneming. Een strafbepaling kan in de toekomst voorzien worden.
Verdere info vind je:
- op de website van de FOD Werkgelegenheid: Opleidingsplannen - Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (belgie.be)
- in de wettekst: Koninklijk Besluit houdende de arbeidsbepalingen van 3/10/2022 Hoofdstuk 9
- bij je sociaal secretariaat