Arbeidsdeal: individueel opleidingsrecht
Wat je moet weten.
Om ervoor te zorgen dat elke werknemer toegang heeft tot opleiding, is vanaf 2023 een individueel opleidingsrecht ingevoerd voor werkgevers vanaf 10 werknemers.
Dit omvat een minimum aantal opleidingsdagen waarop elke werknemer recht heeft, het “opleidingskrediet” genoemd.
Nieuw: Federal Learning Account
Om werknemers te helpen bij het beheer van hun individueel opleidingsrecht, heeft de federale overheid de Federal Learning Account (FLA) ontwikkeld. De FLA is een digitale toepassing die werknemers een overzicht geeft van hun individueel opleidingsrecht.
Werkgevers worden verplicht om opleidingsgegevens van werknemers bij te werken en te registreren en werknemers hierover te informeren.
Meer weten? Raadpleeg de wet van 22 oktober 2023 op de oprichting en het beheer van de Federal Learning Account.
Door deze wet zal de concretisering van de individuele opleidingsrekening in de arbeidsdeal worden opgeheven.
De FLA staat ondertussen online. Je vindt deze als werkgever op careerpro.be. Neem al eens een kijkje. Je vindt er instructievideo’s, handleidingen en FAQ’s.
UITGESTELD: Hoewel de wet officieel in werking trad op 1 april 2024, is de effectieve verplichting om opleidingen in de Federal Learning Account (FLA) te registreren uitgesteld naar april 2025.
Wat zegt de arbeidsdeal?
Het belang van levenslang leren neemt alsmaar toe. Om als werknemer te kunnen bijblijven in de job die men uitoefent en als werknemer zijn kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt te versterken is het nodig om te investeren in bij- en omscholing.
De regering wil daarom een opleidingscultuur stimuleren in ons land. Meer investeren in opleidingen voor werknemers is daarbij de boodschap. Studies wijzen daarbij uit dat niet iedereen evenveel kansen krijgt om opleiding te volgen of niet altijd deze kansen grijpt. En vandaar dus de invoering van dit minimale recht op opleiding.
Het aantal opleidingsdagen hangt af van het aantal werknemers in de organisatie:
- In organisaties met minstens 20 werknemers zal elke voltijdse werknemer voortaan recht hebben op gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar.
Dit aantal wordt de komende jaren gradueel opgebouwd: 4 dagen in 2023, 5 dagen vanaf 2024.
- Voor organisaties met minstens 10 maar minder dan 20 werknemers wordt dit recht herleid tot gemiddeld 1
dag per jaar.
Werknemers die deeltijds werken of die in de loop van het jaar in- of uit dienst gaan hebben recht op een pro rata.
Dat wordt berekend met de formule A x B x C, waarbij A het aantal opleidingsdagen voor een voltijder is; B het arbeidsregime in verhouding tot een voltijds regime is; C het aantal maanden in dienst van de werkgever, gedeeld door 12 is. Een begonnen maand telt als volledige maand.
Organisaties met minder dan 10 werknemers worden uitgesloten van de toepassing van deze wet. Deze werkgevers kunnen echter wel beslissen opleidingsdagen toe te kennen aan hun werknemers.
Dat gebeurt ofwel door:
een sectorale cao waarin wordt voorzien in minstens 4 opleidingsdagen per jaar voor 2023 en minstens 5 vanaf 2024.
De wet voorziet in de minimale inhoud van zulke cao’s (o.m. het aantal dagen, het groeipad, de praktische uitwerking, het soort opleidingen dat in aanmerking komt). De paritaire (sub)comités hebben tot 30 september 2023 om een eerste cao te sluiten voor 2023-2024. Zij kunnen het aantal verplichte opleidingsdagen verminderen in hun cao, maar het aantal mag nooit lager zijn dan 2.
- door een individuele opleidingsrekening.
Hierin staat per werknemer (naam, voornaam, datum en plaats van geboorte, adres en rijksregisternummer; het arbeidsregime; het bevoegde paritair (sub)comité), het opleidingskrediet, het aantal gevolgde opleidingsdagen en het overblijvend saldo, het groeipad (dat is de termijn waarbinnen het wettelijk vastgestelde aantal opleidingsdagen moet bereikt zijn.) Het formulier wordt bewaard in het persoonlijk dossier van de werknemer, bijgehouden door de personeelsdienst van de werkgever, en maakt er integraal deel van uit. Het wordt op papier of elektronisch bijgehouden.
Opgelet: De verplichting rond de opmaak van een individuele opleidingsrekening uitgeschreven in de arbeidsdeal vervalt. Alle opleidingen moeten geregistreerd worden in de nieuwe Federal Learning Account!
De sectorale CAO zal een praktisch kader uitwerken waarin ook wordt opgenomen welke opleidingen in aanmerking komen.
Vanuit de wet zelf zijn er geen bijzondere eisen aan de opleiding die het opleidingsrecht moet invullen. Het soort opleiding wordt breed gedefinieerd. Het kan zowel gaan om formele, als om informele opleiding. Een interne of externe opleiding. In een klaslokaal of door een collega op de werkvloer. Ook e-learning is perfect mogelijk. De opleidingen die betrekking hebben “op de materies inzake het welzijnsbeleid” komen sowieso in aanmerking.
De desbetreffende opleidingen kunnen zowel binnen als buiten de gewone werktijden worden gevolgd. In het laatste geval geven de gevolgde opleidingsuren recht op de betaling van het normale loon, maar niet op eventueel overloon.
Het gaat om een opleidingsrecht voor de werknemer, geen verplichting. Er wordt zelfs vermeld dat het niet opnemen van opleidingsdagen nooit een motivering van ontslag kan zijn.
Het duidelijk is dat de werkgever voldoende kwalitatieve opleidingsmogelijkheden moet bieden, en de werknemer ook feitelijk de kans moet geven opleiding te volgen.
In sommige situaties is er wel sprake van een opleidingsplicht van de werknemer. De werkgever kan oordelen dat een werknemer, in functie van zijn takenpakket, een opleiding moet volgen. In sommige settings zijn er ook verplichtingen van regelgevende en subsidiërende overheden, of van partners, …
Het saldo van niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van elk jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, en wordt toegevoegd aan het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.
Het gemiddelde van 5 opleidingsdagen per jaar moet bereikt zijn over een periode van 5 jaar. Op die manier kunnen werknemers hun opleidingsdagen sparen voor momenten waarop die het meest nodig zijn.
Op het einde van de 5-jarige cyclus wordt de teller op nul gezet. Het aantal niet-opgebruikte dagen vervalt.
- Bij een ontslag door de werknemer en een ontslag wegens dringende reden is er geen recht om het resterende opleidingskrediet op te nemen (tenzij akkoord van de werkgever)
- Gaat het ontslag uit van de werkgever, dan kan de werknemer het gecumuleerde resterende krediet nog opnemen. De werkgever en de werknemer moeten onderling afspreken wat er met de resterende opleidingsdagen moet gebeuren en hoe ze nog kunnen worden opgenomen.
Indien de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door de betaling van een opzeggingsvergoeding, wordt het resterende opleidingskrediet beschouwd als een verworven voordeel uit hoofde van de arbeidsovereenkomst.
Wanneer de individuele opleidingsrekening voor de eerste keer wordt ingevoerd, stelt de werkgever alle betrokken werknemers daarvan in kennis.
De werkgever zal ook elke nieuwe werknemer op de hoogte brengen van het bestaan van een individuele opleidingsrekening binnen de onderneming.
Telkens de werknemer een opleiding volgt, wordt het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld.
De werknemer heeft het recht op elk ogenblik en op eenvoudige vraag zijn individuele opleidingsrekening te raadplegen en er wijzigingen in aan te brengen, in onderling overleg met de werkgever.
Ten minste eenmaal per jaar stelt de werkgever de betrokken werknemer op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet en wijst hij hem/haar op het recht om zijn/haar individuele opleidingsrekening te raadplegen en op het recht om eventuele fouten te corrigeren.
Verdere info vind je:
- op de website van de FOD Werkgelegenheid: Individueel opleidingsrecht
- in de wettekst: Koninklijk Besluit houdende de arbeidsbepalingen van 3/10/2022 Artikel 50
- bij je sociaal secretariaat