Verzorgende/zorgkundige duaal organiseren

In de opleiding verzorgende/zorgkundige duaal zijn jongeren meer dan 60% van de tijd op de werkvloer. Als erkende werkplek leid jij mee de verzorgende/zorgkundige van de toekomst op.

Afbeelding
verzorgende zorgkundige duaal

De opleiding verzorgende/zorgkundige duaal start tussen 1 en 30 september en duurt 10 maanden. Tijdens deze 10 maanden doet elke leerling ervaring op zowel in een residentiële setting als een werkplek in de thuiszorg.

  • De jongere volgt de opleiding verzorgende/zorgkundige duaal in één van de deelnemende scholen 
  • De jongere wordt achttien jaar.
  • Hij is medisch geschikt. Het aanwerven van de jongere wordt voorafgegaan door een verplicht medisch onderzoek. De werkgever organiseert en betaalt dit onderzoek.

Bij aanvang wordt de jongere gescreend op arbeidsrijpheid. De klassenraad geeft een niet-bindend advies. Als werkgever bepaal je zelf met welke jongere je graag in zee gaat. Een sollicitatiegesprek is zeker mogelijk.

De jongere is gemiddeld twintig uur per week op de werkvloer en volgt het werkschema van een contractuele medewerker. De jongere doet werkervaring op in twee verschillende contexten:

  1. De jongere start steeds in een residentiële setting en dit gedurende minimaal vijf maanden en maximaal zeven maanden.
  2. Daarna gaat de jongere aan de slag bij een werkplek in de thuiszorg. Elke leerling doet daar minimaal drie maanden en maximaal vijf maanden werkervaring op.

Onder de 'setting thuiszorg' wordt begrepen: 

  • Thuisverpleging
  • Initiatieven die een natuurlijk thuismilieu voor de cliënt zijn (zoals assistentiewoningen, beschut wonen, begeleid wonen, vormen van gemeenschapswonen, leefgroepwerking, ...)
  • Centra voor dagopvang
  • Centra voor dagverzorging
  • Ciensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Voor de werkcomponent gezinszorg werken we met een centraal aanmeldingssysteem om jongeren een duale werkplek te geven bij een dienst voor gezinszorg. 

Wanneer de jongere in de thuiszorg aan de slag gaat, wordt hij ingeschakeld als verzorgende. De jongere heeft een inschrijvingsnummer nodig als verzorgende. Dit inschrijvingsnummer wordt door de dienst voor gezinszorg aangevraagd. De procedure hiervoor vind je op de website van Zorg en Gezondheid.

Het agentschap zorg & gezondheid werkte een kader uit om te werken met een OAO in de sector gezinszorg. Volgende afspraken zijn van toepassing:

  • Voor een jongere mag per begonnen maand een gemiddelde van maximum 18 uur in subsidieerbaar urencontingent doorgestuurd worden naar Vesta.
  • Wat betreft de kilometervergoeding worden jongeren aanzien als reguliere personeelsleden. Dit houdt in dat alle verplaatsingen die door de dienst vergoed worden tijdens de overeenkomst, ook in aanmerking komen voor subsidiëring.
  • Het mentorschap dat een verzorgende opneemt, gebeurt via de gelijkgestelde uren (individuele werkvergadering).
  • Voor alle uren dat de jongere werkt onder verwijderd toezicht wordt een gebruikersbijdrage aangerekend.

1. Introductie en onthaal

Op de eerste werkdag of voor de start van het werkplekleren wordt de jongere onthaald op de dienst zelf om de structuur van de organisatie en het werkplekleren uit te leggen. Op de eerste dag krijgt de jongere informatie over de cliënten. Daarna vertrekt de jongere samen met de mentor om cliënten te bezoeken.

2. Werkplekleren onder begeleiding van de mentor

De tijd die de jongere onder toezicht werkt, hangt af van de tijd die de jongere nodig heeft om de competenties aan te leren vooraleer hij zelfstandig naar de werkplek gaat. Deze periode bedraagt bij aanvang minimaal tien dagen tijdens de eerste maand van tewerkstelling maar kan verlengd worden.

Als de evaluatie na de eerste maand werkplekleren positief is, gaat de jongere onder verwijderd toezicht naar de werkplek. Deze evaluatie gebeurt met de verschillende betrokken partijen.

Na de aanvangsperiode komt er een document positieve evaluatie in het dossier van de jongere. Indien er geen positieve evaluatie gegeven wordt, wordt dit gemotiveerd in een verslag. Het werkplekleren onder toezicht van de mentor wordt dan verlengd voor een bepaalde periode. Na die periode wordt opnieuw een evaluatiemoment ingelast. Pas na een positieve evaluatie wordt naar een volgende fase overgestapt.

3. Werkplekleren onder verwijderd toezicht

Tijdens dit deel van het werkplekleren gaat de jongere alleen naar de cliënten en voert de opdrachten uit. Tijdens deze periode volgt de mentor de jongere verder op en worden er wekelijks feedbackmomenten ingebouwd. Deze feedbackmomenten verlopen via mail, telefonisch, in een persoonlijk gesprek of gekoppeld aan een wijkwerking. De wijze waarop wordt door de betrokken dienst bepaald. Het is mogelijk dat tijdens deze periode toch nog momenten worden ingelast onder begeleiding van de mentor om bijsturingen te doen op de werkvloer. De mentor loopt mee, indien dit vereist is.

De jongere wordt tewerkgesteld met een overeenkomst alternerende opleiding (OAO) gedurende de duur van de opleiding. De overeenkomst begint op de eerste dag van het opleidingstraject van de jongere. Dit is een lesdag of een werkdag.

Een OAO is

  • Een tripartiete overeenkomst tussen werkgever, school en jongere
  • Een voltijdse overeenkomst en omvat de les- en werkplekcomponent. De jongere komt dus werken wanneer hij niet naar school gaat en geen recht op vakantie heeft. De vergoeding die de jongere krijgt, geldt dus voor beide componenten.

De Vlaamse overheid vraagt dat u gebruik maakt van een verplichte modelovereenkomst

Voor de private ziekenhuizen en organisaties uit de gehandicaptenzorg bestaat de mogelijkheid om jongeren met een deeltijdse arbeidsovereenkomst gefinancierd door de sociale maribel. Als je hiervoor in aanmerking wil komen, neem je contact op met duaal [at] vivosocialprofit.org (duaal[at]vivosocialprofit[dot]org).

Aangezien er met een OAO wordt gewerkt, ontvangt de jongere een leervergoeding. Het exacte bedrag van de vergoeding hangt onder andere af van het opleidingsjaar van de leerling. Hierop wordt nog RSZ-bijdrage betaald, al kan deze 100% gerecupereerd worden. Het is niet mogelijk om de jongere een hogere of een lagere vergoeding te kennen.

De jongere heeft geen recht op een eindejaarspremie, extra premies voor weekendwerk of maaltijdcheques. Eventuele andere onkosten worden terugbetaald conform dezelfde regeling als voor het gewone personeel (woon-werkverkeer, andere verplaatsingsonkosten, kledij).

De jongere heeft recht op hetzelfde aantal schoolvakantiedagen als jongeren die niet deelnemen aan duaal leren. Deze vakantiedagen kunnen wel in onderling overleg met de school en de werkplek op een ander moment worden opgenomen dan de specifieke schoolvakanties in functie van specifieke leeropportuniteiten. Bij een eventuele afwijking van de reguliere schoolvakantieperiodes raden wij aan om dit op voorhand goed af te spreken met de jongere en de school.

De jongeren hebben recht op een (beperkt) aantal betaalde vakantiedagen (maximaal twintig dagen). De betaalde vakantiedagen worden opgebouwd volgens dezelfde regeling als dat van het contractuele personeel. De overige vakantiedagen zijn onbetaald. Betaalde vakantiedagen komen in de plaats van onbetaalde vakantiedagen en zijn dus geen extra verlofdagen.

Zowel vanuit de overheid als vanuit VIVO en de Vlaamse en Federale vormingsfondsen zijn er verschillende ondersteunende initiatieven

In deze brochure vind je alle informatie over de opleiding verzorgende/zorgkundige duaal (SO) op een rijtje.